maandag 3 november 2014

Manieren van vragen

Als ouder kunt u in deze fase het beste gesprekken voeren met uw kind. Om deze gesprekken te kunnen voeren, is het wel handig als u op de hoogte bent van de basistheorie van gespreksvoering. Hieronder vindt u theorie over vragen. Er zal binnenkort nog meer theorie op deze blog verschijnen over gespreksvoering.

Een goede manier van informatie krijgen van uw kind is via het stellen van vragen. Er zijn volgens Donders (2010) verschillende manieren om een vraag te stellen, namelijk op de volgende manieren:
-          Doorvragen op een onderwerp waar je het op dat moment over hebt
Een vraag kan verder ingaan op het antwoord wat uw kind geeft. Dit betekent voor uw kind dat u geluisterd hebt en geïnteresseerd bent in de achtergrond van het antwoord wat hij/zij zojuist heeft gegeven. Uw kind voelt zich op dit moment serieus genomen. Voorbeeld: "Ok, je vond het best wel leuk. Wat vond je er dan leuk aan?"
-          Nieuwe vraag stellen
Een vraag kan ook een andere kant op gaan dat datgene waar het voor die tijd over ging. Wanneer u een paar keer hebt doorgevraagd en de indruk krijgt dat alles over dat onderwerp al verteld is, stelt u een nieuwe vraag. Voorbeeld: "Ok, je houdt dus niet zo van beroepen in de bouw. Wat lijkt je wel leuk?"
-          Een open vraag stellen
Een open vraag is een vraag waarbij u uw kind veel ruimte geeft om te antwoorden. U hebt grote kans op een uitgebreid antwoord. Dit zijn vaak vragen die beginnen met de woorden ‘hoe’, ‘wat’, ‘wie’, ‘wanneer’ en ‘waar’. Hiervan zijn vragen die beginnen met ‘hoe’ en ‘wat’ het meest effectief in het studiekeuzegesprek. Voorbeelden: "Hoe zie je dat beroep dan voor je?", "Hoe denk je dat een dag eruit ziet in dat werk?", "Wat lijkt je er dan leuk/niet leuk aan?" en "Wat vind je van de manier waarop ik een rol speel in jouw keuzeproces?"
-          Een gesloten vraag stellen
Een gesloten vraag is een vraag waarbij naar een zeer kort antwoord wordt gevraagd. Uw kind kan een dergelijke vraag vaak beantwoorden met maar één woord. Vragen zijn gesloten als:
o        de vraag een vraag is waarop met ja of nee geantwoord kan worden.
o        het een keuzevraag betreft met maar beperkte antwoordmogelijkheden (een of-of vraag)
o        de vraag er een is waarop maar één antwoord mogelijk is.
Een gesloten vraag zal dus meestal niet zorgen voor uitvoerige, diepgaande gesprekken. Daarvoor heeft u open vragen nodig. Voorbeelden van gesloten vragen: "Vind je die opleiding leuk?", "Heb je al nagedacht over verder kijken dan alleen deze opleiding?" 
-          Een suggestieve vraag stellen (een vraag met een waardeoordeel erin)
Een suggestieve vraag is er een waar een oordeel in zit. Uw kind zal dit ongetwijfeld oppikken en eerder reageren op het oordeel dan op de ware inhoud van de vraag. Zeker wanneer dit oordeel niet overeenkomt met hoe uw kind naar de situatie kijkt. Dit is dus iets wat u het beste zoveel mogelijk kunt vermijden. Voorbeelden: "Wat vind je daar toch leuk aan?" en "Hoe komt het dat je je daar nog steeds niet in verdiept hebt?"
-          Een vraag stellen die begint met ‘waarom’
Een vraag die begint met waarom bevat ook een waardeoordeel. Hierin voelt uw kind al snel aan (ook als dit niet zo is) dat u iets niet goed vindt. Vragen die beginnen met ‘waarom’ zijn dus ook vragen die u het beste niet kunt stellen als uw kind hier niet goed op reageert. Voorbeelden: "Waarom heb je je voor die opleiding ingeschreven?" en "Waarom ga je je daar niet in verdiepen?"
-          Een dubbele vraag stellen.
Wanneer je twee of meer vragen direct achter elkaar stelt, kan de vraag onduidelijker worden. Dit gebeurt vaak wanneer u een vraag stelt en u zichzelf bedenkt dat de formulering niet helemaal klopt. Dan hebt u misschien de neiging om de vraag nogmaals te stellen, maar daardoor wordt het alleen maar onduidelijk wat de vraag is. Stel daarom de vraag in één keer goed en vermijd dus dubbele vragen. Voorbeelden van dubbele vragen: "Heb je er al over nagedacht? Heb je al een mening gevormd erover?" en "Hoe komt het dat je er niet over wilt praten? Heb je misschien geen zin om erover te praten?"

Dus, wat moet ik dan wel en niet doen?
Do’s:
-          Doorvragen
-          Nieuwe vraag stellen
-          Open vraag stellen

Don’ts:
-          Gesloten vraag stellen
-          Suggestieve vraag stellen
-          Vraag stellen die begint met ‘waarom’
-          Dubbele vraag stellen 



Bronvermelding:
Donders, W. (2010) Praktische gespreksvoering. Den Haag: Boom Lemma

Geen opmerkingen:

Een reactie posten